Trupa Trupa

Front Magazine

We did get to talk with Dirk Baart from Dutch Front Magazine.

Trupa Trupa ziet het felste licht vanuit de donkerste tunnels.

Er zijn weinig bands die de duisternis zo goed kennen als Trupa Trupa. De experimentele postrockgroep komt immers uit Gdańsk, de Poolse stad die historisch ook als Danzig bekend staat. Het is de stad waar in 1939 de Duitse invasie van Polen begon en waar tienduizenden mensen het leven lieten in concentratiekamp Stutthof. Het is de stad waar meesterpessimist Arthur Schopenhauer geboren werd en waar vorig jaar de progressieve burgemeester Paweł Adamowicz tijdens een benefietevenement werd vermoord. Maar juist nu de wereld een van de grootste crises sinds de Tweede Wereldoorlog doormaakt, ziet voorman Grzegorz Kwiatkowski reden voor vertrouwen.

“Volgens mij moeten we optimistischer zijn dan normaal.” De al dan niet intelligente lockdown is net begonnen als de digitale verbinding tussen Utrecht en Gdańsk met horten en stoten tot stand komt. Grzegorz Kwiatkowski, een man van grote gedachten en lange antwoorden, blijft er rustig onder. Als je muziek en poëzie in de regel over genocide of aanverwante vormen van haat en moord gaan, brengt zelfs een pandemie je niet zomaar van het stuk. “In dit soort tijden groeit het gemeenschapsgevoel. Mensen zijn minder egoïstisch en steunen elkaar meer. Zeker voor de mensen die geen oorlogssituaties van dichtbij hebben meegemaakt, is zo’n wereldwijde bedreiging choquerend. Maar ik denk dat het ook voor een spirituele ontwaking kan zorgen. Ik hoop dat mensen anders gaan nadenken over hun leven, en dat ze hun familie en vrienden meer op waarde zullen schatten. Natuurlijk zal een groot deel van de mensen na deze crisis terugvallen in zijn oude gedragspatronen, maar ik denk echt dat er ook sociale bewegingen kunnen ontstaan die deze periode zullen overleven.”

Het is een bijzonder hoopgevende boodschap voor een man die geregeld zijn stadsgenoot Arthur Schopenhauer als inspiratiebron aanhaalt, de pessimistische filosoof die zich het menselijk leed zozeer aantrok dat het leven hem zwaar viel. “Ik denk dan ook dat Schopenhauer best wel bij deze tijd past”, legt Kwiatkowski uit. “Hij was niet alleen pessimistisch, maar ook realistisch: ook zonder een pandemie sterven er dagelijks veel mensen, door honger, door ouderdom of door ziektes. Dat realiseren we ons niet altijd, omdat we er niet graag mee worden geconfronteerd. Maar we moeten gewoon accepteren dat deze wereld fucked up is, van a tot z. Ook voor de pandemie was de wereld al een akelige, verwarrende plek. Iedereen gaat dood, vroeger of later.”

“Ook voor de pandemie was de wereld al een akelige, verwarrende plek.”

Zo luidt de eerste les van Schopenhauer, in de lezing van Kwiatkowski. Maar – zo benadrukt die laatste – er is een tweede les. Namelijk dat kunst belangrijk is, dat kunst een van de dingen is die ervoor zorgt dat we ons in elkaar kunnen inleven. “In tijden van leed is dat een essentiële vaardigheid. Eigenlijk geeft Schopenhauer ons een wijze raad over wat we nu met onze tijd moeten doen, namelijk kunst tot ons nemen en proberen betere mensen te worden.”

Kwiatkowski is zich ervan bewust dat de muziekwereld er anders uit zal zien als de coronacrisis voorbij is. En dat we waarschijnlijk anders naar muziek zullen luisteren, of dat nu al doen. “Als je het idee hebt dat je leven in gevaar is, luister je naar iemand die iets te vertellen heeft, niet naar iemand die alleen maar wil vermaken. Ik zie nu al dat mensen meer behoefte hebben aan serieuze muziek, die romantisch of een beetje nostalgisch is. Ik denk ook dat goede kunst zich bewust is van pijn en leed. Daarom hou ik ook van de muziek van Joy Divison of Bob Dylan of Fugazi, daarin wordt voortdurend nagedacht over de donkere kanten van ons bestaan. De muziek van zulke artiesten kan beangstigend zijn, omdat hij nou eenmaal niet alleen over leuke dingen gaat, maar ook over existentiële dingen. Ik denk dat de muziek van Trupa Trupa beter past bij deze periode van tragiek.”

De schoenen van Stutthof

De slepende postrock van het Poolse viertal, dat al ruim tien jaar bestaat, is inderdaad geen lichte kost. Op de recente EP I’ll Find grossiert het kwartet in onheilspellende (doch bloedmooie) shoegaze, bezwerende psychedelica en weidse postrock. De titel van hun tweede plaat Jolly New Songs (2017) is onmiskenbaar ironisch en het vorig jaar verschenen Of the Sun is bepaald geen zonnige aangelegenheid. Nee, de leden van Trupa Trupa, die naast muzikant ook dichter, fotograaf, regisseur en journalist zijn, laten zich graag inspireren door de zwartste bladzijden van de geschiedenis. Voor Kwiatkowski – die benadrukt dat Trupa Trupa geen monoliet is waarin één lid voor de hele band kan spreken – gaat het dan met name om de Tweede Wereldoorlog, een periode die verweven is met zijn eigen familiegeschiedenis. Zijn opa was een van de meer dan tienduizend gevangenen van Stutthof, het concentratiekamp dat zo’n dertig kilometer buiten Gdańsk lag en waar tussen 1939 en 1945 naar schatting zestig- tot vijfentachtigduizend mensen door de nazi’s werden omgebracht. Toen het Sovjetleger Stutthof op 9 mei 1945 als laatste kamp bevrijdde, leefde Kwiatkowski’s opa nog. Maar hij was vanzelfsprekend voor het leven getekend.

Inmiddels is het concentratiekamp een museum. Kwiatkowski komt er niet graag. Sterker nog, hij heeft het al jaren met het museum aan de stok. Het heeft alles te maken met een ontdekking die hij in 2015 doet, samen met bandgenoot Rafał Wojczal. In de bossen rond het voormalige concentratiekamp stuit het tweetal op duizenden schoenen, die eigendom waren van gevangenen uit andere kampen, waaronder vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau. In Stutthof werden gevangen gedwongen om in de schoenen te zoeken naar kostbaarheden en ze vervolgens te repareren, zodat ze door de Duitse bevolking konden worden gebruikt. Kwiatkowski en Wojzcal zijn natuurlijk gechoqueerd, maar het ergste moet dan nog komen. Het Stutthof Museum wil in eerste instantie namelijk niets van de schoenen weten. “Ze vonden het vuilnis, gewoon afval dat een oorlog nou eenmaal produceert”, vertelt Kwiatkowski. “Pas nadat ik ze jaren heb lastiggevallen, hebben ze een deel van de schoenen naar het museum verplaatst. En nu willen ze de schoenen daar begraven, zodat ze weer verborgen zijn. Ik vind dat een verschrikkelijk idee. Ik weet ook wel dat het veel geld kost om zulke dingen te bewaren, maar dit is een spirituele zaak. Het gaat natuurlijk niet om die schoenen, maar om de mensen van wie die schoenen waren.”

De worsteling met het museum brengt een afkeer van onrechtvaardigheid in Kwiatkowski naar boven. Een vorm van onbegrip en woede die ook bovendrijft in Trupa Trupa’s ijzingwekkende ‘Never Forget’. In dat nummer – geïnspireerd door Claude Lanzmanns negen uur durende documentaire Shoah (1985) – richt de zanger zich tot Holocaust-ontkenners en zingt hij dat de stemmen van de overledenen klinken als een midnight choir. In het shoegaze-achtige ‘Remainder’ is Kwiatkowski minder poëtisch, maar kiest hij juist voor de repetitieve, minimalistische zinsneden waarmee hij vaak macabere situaties schetst: “It did not take place”, zingt hij, keer op keer.

Don Quichot

“Ik ben een zoon van mijn stad”, zegt Kwiatkowski over zijn fascinatie voor duisternis. “De zoon van een stad met een geschiedenis vol verschrikkelijke gebeurtenissen.” Vorig jaar kreeg die bloederige geschiedenis een nieuw hoofdstuk, toen de progressieve burgemeester Paweł Adamowicz werd doodgestoken tijdens een benefietevenement. “Dat was een tragische gebeurtenis voor heel Polen, maar vooral voor Gdańsk, want de stad was onder zijn bewind erg ruimdenkend geworden.” Gdańsk vormt daarmee een uitzondering in Polen, waar de democratie de afgelopen jaren sterk is uitgehold door extreemrechtse partijen. In december 2015 tekende president Andrzej Duda van de conservatieve partij Prawo i Sprawiedliwość (Recht en Rechtvaardigheid) bijvoorbeeld een wet die de macht en onafhankelijkheid van het Constitutionele Hof beperkt. Dat Hof fungeert sindsdien niet meer als controleorgaan van de regering. Een maand later tekende Duda een omstreden mediawet die zijn regering de directie en hoofdredactie van de publieke omroep aan te stellen en te ontslaan. Ook oefent Duda’s partij meer en meer druk uit op de rechtspraak in Polen. “Adamowicz is uiteindelijk vermoord door iemand met mentale problemen, maar er was vanuit extreemrechtse partijen al jaren veel haat voor hem en zijn progressieve beleid”, vertelt Kwiatkowski. “Veel mensen in Polen zijn bang voor verandering. Ze zijn bang voor iedereen.”

Die karaktertrek omschrijft Kwiatkowski meermaals als devastation, verwoesting. Hij beschrijft hoe de Poolse bevolking dusdanig verwoest is geraakt door zijn eigen geschiedenis dat men cynisch is geworden. Meer dan negentig procent van de mensen noemt zich katholiek, maar eigenlijk gelooft men nergens meer in. “Mensen accepteren elkaar amper en hebben elkaar niet lief. Ze zijn nederig en vinden het verdacht als je succes hebt, zeker in het buitenland. Als een bekende journalist uit de Verenigde Staten over ons schrijft, vragen ze hoeveel we hem hebben betaald. En toen ik onze shows op South By Southwest opdroeg aan onze vermoorde burgemeester, dachten mensen dat ik sarcastisch was. We hebben hier nog veel te leren.”

“Veel mensen in Polen zijn bang voor verandering. Ze zijn bang voor iedereen.”

Het accepteren van onze eigen donkere kant ziet Kwiatkowski daarbij als voornaamste les. “Als je die niet kunt zien, ben je ook niet in staat om te veranderen. De donkere kant van mensen blijft voor mij een van de grootste mysteries van het menselijk bestaan. Het lijkt wel alsof we die kant zelf helemaal niet kunnen – of willen – zien. Zelfs mensen die hele volkeren uitmoorden, denken van zichzelf dat ze hartstikke goed bezig zijn.” Hij benadrukt dan ook dat de muziek van Trupa Trupa niet uitsluitend over de Tweede Wereldoorlog gaat, en dat de groep niet bekend wil staan als ‘die band die over de Tweede Wereldoorlog zingt.’ “Onze muziek gaat in veel bredere zin over de menselijke vaardigheid om elkaar te haten en te vermoorden. Het klopt dat mijn teksten bijna allemaal over genocide gaan en dat ik me graag laat inspireren door documentaires en dagboeken, maar het is niet zo dat ik muzikale archeologie bedrijf, zoals sommige mensen beweren. Juist in een donkere periode als deze blijkt ineens dat onze muziek niet alleen over het verleden, maar ook over het heden gaat. En vooral, dat onze muziek niet gaat over onszelf. Dat is mijn voornaamste doel: bewustwording van het potentiële kwaad in mijzelf. Ik moet de strijd aan gaan met mijn innerlijke nazi en me ervan bewust zijn dat het kwaad niet schuilt in slechte mensen of een of ander virus, maar in mijzelf. Kunst helpt me daarbij. Door kunst – de boeken van Thomas Mann, de films van Ingmar Bergman, de films van Michael Haneke – ben ik een beter persoon. Of probeer ik dat in ieder geval te zijn.”

“Dat vind ik misschien wel de meest hoopgevende gedachte: uit een wrede, duistere situatie kunnen mooie dingen ontstaan. Dat is de tweede les die ik trek uit de geschiedenis van Gdańsk. Net als bij Schopenhauer is er ook een optimische kant van het verhaal.” Kwiatkowski vertelt uitgebreid over Lech Wałęsa, die opgroeide toen het communisme Polen na de Tweede Wereldoorlog in zijn greep hield. Hij werkte als elektromonteur op de zogeheten Lenin-werf in Gdańsk en stichtte daar in 1980 de onafhankelijke vakbond Solidarność (Solidariteit). De organisatie zou een belangrijke rol spelen in het einde van het communistische regime in Polen en de Koude Oorlog als geheel. In 1990 werd Wałęsa, die zeven jaar eerder al de Nobelprijs voor de Vrede had ontvangen, de eerste democratisch gekozen president van Polen. “Hij was een soort Don Quichot, die amper wist wat hij deed en zichzelf de ogenschijnlijk onmogelijke taak stelde om het communisme te vernietigen. Maar uiteindelijk is het hem gelukt. Op een bepaalde manier kan ik me wel vinden in die Don Quichot-achtige eigenschappen. Mijn ego is ook groot. Als iemand tegen me zegt dat ik iets niet kan, zeg ik: ‘Echt niet? Nou, let dan maar eens op.’ Zo werkt het binnen Trupa Trupa eigenlijk ook. We zijn geen professionele muzikanten. We weten niet écht hoe we onze instrumenten moeten spelen, of hoe we moeten opnemen. Onze mooiste muziek is altijd het gevolg van fouten. Misschien vallen we daarom op, zeker nu.”

Tekst: Dirk Baart
Foto: Michal Szlaga

www.fr-nt.nl

Front Magazine